Basisschool Wonderwijs groepen 1/2/3
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Lees veilig en vlot bladzijde 2 en 3 in voor-koor-alleen. 

Maak werkboek blz. 1 t/m 2

 

 

2: slang, drink, schenk, gang

 

Veilig gespeld blz. 1 en 2 

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 2 en 3 

 

(Advertentie)

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

 

 

Woorden:

 

 

Ik plak de foto in mijn plakboek.            Plakboek

Tim en Tom zijn broers van elkaar         Broers

lin zaagt de plank in twee stukken          Plank

Ik schaats al best goed!                         Schaats

Sam vindt rood een mooie kleur.            Kleur

mirte en hond gaan samen naar de dansles.    Dansles

een herenfiets heeft een extra stang.                Stang

het haar van mijn opa is grijs.                            Grijs

Wij bouwen een hut in de boom.                       Hut

mijn nicht is veertien jaar.                                Veertien

Stappenplan spelling:

1. Luister naar het woord.

2. Zeg het woord na.

3. Hak het woord in stukjes (klanken). 

4. Schrijf het woord op. 

5. Lees het woord (zo kun je zelf controleren wat je hebt geschreven).

6. Kijk samen op de Yurls na of de letters/ woorden/ zinnen kloppen. 

Lees veilig en vlot bladzijde 4 t/m 5 in voor-koor-alleen. 

(Advertentie)

Maak bladzijde 3 en 4.

 

3: hijskraan, vliegtuig, spuitbus, duikerklok, fietsbel, klimrek

 

Veilig gespeld blz. 3 en 4

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 4 en 5 

Lees veilig en vlot bladzijde 6 en 7 in voor-koor-alleen. 

(Advertentie)

Maak bladzijde 5 en 6.

 

6: fout, klauw, rij, kous, trein, schrijf, pauw, plein

 

 

 

Veilig gespeld blz. 5 en 6

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 6 en 7

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

 

 

woorden: 

 Heb jij een kuiltje in je wang?          Wang

ik streel de baby over het hoofdje.    Streel

sven speelt op de blokfluit.                Blokfluit

de kortst van het brood is soms hard.  Korst

ik denk aan onze afspraak.                   Denk

 

Lees veilig en vlot bladzijde 8 en 9 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 7 en 8

 

 

 7: sproet, strik, struik, spring, straat,spruit

 

Veilig gespeld blz. 7 en 8

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 8 en 9 

Lees veilig en vlot bladzijde 10 en 11 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 9 en 10

 

10: spaarpot, zaklamp, schatkist, zwempak

Veilig gespeld blz. 9 en 10

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 10 en 11

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

 

woorden:

 

ik doe de boeken in mijn rugzak.         Rugzak

oei, ik knoei met de melk.                    Knoei

is het vlees nog rauw?                        Rauw

ik spring over de sloot.                        Spring

k gooi de bal hoog in de lucht              Gooi

deze plant heeft veel water nodig.       Plant

ik zwaai naar mijn buurmeisje.              Zwaai

ik smeer de boter op mijn brood           Smeer

is mijn antwoord juist of fout.                 Juist

ik schrik van de harde knal                   Schrik

Lees veilig en vlot bladzijde 12 en 13 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 11 en 12

 

11: roei, strooi, haai, vlaai, sproei, kooi

 

Veilig gespeld blz. 11 en 12

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 12 en 13 

Lees veilig en vlot bladzijde 14 en 15 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 13 en 14

 

 

14: 

kooi, haai, stoei, naai, kraai, sproei, strooi, knoei

 

Veilig gespeld blz. 13 en 14

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 14 en 15 

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

 

 

Woorden:

ik drink graag appelsap.             Drink

ik snoei de heg.                        Snoei

nienke heeft hoge koorts           Koorts

durf jij van die hoge glijbaan?        Glijbaan

er zit een scheur in mijn jas.          Scheur

Lees veilig en vlot bladzijde 16 en 17 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 15 en 16

 

 

15: beer, spoor, deur, scheur, veer, boor

 

 

Veilig gespeld blz. 15 en 16

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 16 en 17 

Lees veilig en vlot bladzijde 18 en 19 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 17 en 18

 

Veilig gespeld blz. 17 en 18

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 18 en 19 

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

Woorden:

 

 

 

Ik eet met mes en vork.                Vork

een kraai is een zwarte vogel.     Kraai

kun je hulp gebruiken                   Hulp

hoe jong is jouw pup.                    Jong

ik verf de stoel zwart.                    Zwart

wil jij een huisdier?                       Huisdier

ik werp de bal in de korf                Werp

ik strooi de hagelslag op het broodje.    Strooi

ik schop de bal tegen de muur               Muur

bas schrijft keurig in zijn schrift.             Schrift

Lees veilig en vlot bladzijde 20 en 21 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 19 en 20

 

 

19: palm, wolf, kerk, golf, jurk, helm

 

 

Veilig gespeld blz. 19 en 20 

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 20 en 21 

(Advertentie)
(Advertentie)

Lees veilig en vlot bladzijde 22 en 23 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 21 t/m 22

 

22: hark, berg, wolk, tulp, verf, worm , kerk, dorp

Veilig gespeld blz. 21 en 22 

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 22 en 23 

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

 

 

Woorden:

 

Ik woon tegenover de kerk                     Kerk

de tulpen staan in bloei.                 Bloei

mijn overgrootopa is zeer oud        Zeer

we hebben een lange treinreis       Treinreis

er zit een barst in de vaas.              Barst

 

 

 

Lees veilig en vlot bladzijde 24 en 25 in voor-koor-alleen. 

 

 

Maak bladzijde 23 en 24

 

 

 24: tong, ton, spring, stronk, bank, vin

 

Veilig gespeld blz. 23 en 24

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 24 

Lees veilig en vlot bladzijde 26 en 27 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 25 en 26

 

26: danst, harkt, fietst 

 

 

Veilig gespeld blz. 25 en 26 

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 2 t/m 9 

Ouder noemt de letter, woord of zin en kind schrijft dit op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Gebruik hierbij het stappenplan spelling. 

 

 

Woorden:

 

 

Ik koop een broek op de markt.            Markt

na elf komt twaalf                                  Twaalf

doe niet zo flauw.                                Flauw

wat ben je toch een zeurkous.             Zeurkous

de tijger eet zijn prooi op.                     Prooi

 

Lees veilig en vlot bladzijde 28 t/m 29 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 27 en 28

 

 

28

walvis, kraai, geit, wolf, haai, kreeft 

 

 

Veilig gespeld blz. 27 en 28 

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 10 t/m 17 

Lees veilig en vlot bladzijde 30 en 31 in voor-koor-alleen. 

Maak bladzijde 29, 30 en 31

 

 

 30: scheer, oor, speer, geur, boor, kleur

 

31: schaats, kring, hijskraan, strooi, wolf, straat, schenk, sproet, plein, spuitbus, knoei, stift 

Veilig gespeld blz. 29 en 30 

Ouder noemt de zin en het blauwgedrukte woord. 

Kind schrijft het blauwgedrukte woord op in het groene schriftje op de blauwe lijn. 

Zie stappenplan spelling

 

Leesboekje blz. 18 t/m 24